De naam van het huis is ontleend aan Jan Strick die het in 1538 in bezit kreeg. In het begin van de 16de eeuw was Gijs vanden Poll bezitter. Bij de zetting van 1511 krijgt Gijs de toevoeging 'van den schaut'. Waarschijnlijk betreft dit zijn zoon, aangezien hij zelf al in 1505 overleden is. Het pand wordt dan omschreven als 'huis, area anterior, ledige plaats, sibi tetro adjacens en gang'. Met 'area anterior' zal het erf ter rechterzijde bedoeld zijn waarop de poort tot het complex stond. Met 'sibi tetro adjacens' zal het achterterrein bedoeld zijn, dat tot aan de Haven liep en waar een uitgang was. Volgens de cijnsboeken is het erf 29 voet (= 8,34 m) breed. Uit bouwdossiertekeningen blijkt dat dit gelijk is aan de breedte van het huis inclusief één zijmuur. Er is ook sprake van een poort van 15 voet breed (= 4,31 m) waarvoor een hertogcijns betaald moet worden. Het betreft hier waarschijnlijk het boven vermelde zijhuis dat als poortgebouw dienst deed. In deze poort kan ook de omschreven gang gesitueerd zijn. Van de hardstenen poort, waarboven het familiewapen prijkte, zijn restanten teruggevonden bij de sloop van het poorthuis in 1904. Het grote huis en het poortgebouw waren niet onderverhuurd. Op het achterterrein stonden meerdere gebouwen. In het begin van de 16de eeuw is er sprake van vijf huizen aan de Haven. Dit zullen de panden Smalle Haven 7a t/m e zijn die hierna beschreven worden. Er was een 'achteruytganck' uitkomende op de openbare weg. Het achtererf strekte zich toen echter uit tot aan de kade en het water, zodat de uitgang ter plaatse van de sprong in de rooilijn bij Smalle Haven 7a, het | 468 |
huis 'De Mosseltrap' gelegen moet hebben. Het hoofdpand aan de Orthenstraat is in 1911 afgebroken. Volgens de bouwtekeningen en de omschrijving van Van Heurn uit de 18de eeuw was het 'een oud doch sterk gevaarte'. We hebben hier vermoedelijk te maken met een oud stenen patriciërshuis? Bij het archeologisch onderzoek in 1983 is op het achtererf een grote beerput aangetroffen met veel eet- en drinkgerei en rijke gebruiksvoorwerpen. Het pand bezat een kelder die vanaf de straat toegankelijk was. Het telde drie bouwlagen met kap. Over de indeling is niets bekend. Het poorthuis was kleiner van opzet. Het is in de 19de eeuw vervangen door een groot nieuw pand, samen met het rechter buurhuis. | 469 |
de Gruijter (kantoor en inrit)
| 25 |
1622 |
Kapittel 10Het groot gasthuis gedeeltelijk, de huizingen de Moriaan, de Strikkepoort en Antonie de maalders huis, tot Barakken voor 100 tot de bezetting der Stad nieuwe ingekomen soldaten, ingerigt.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
1824 | Lamberdina Theresia Someren () bron |
1865 | H.C. Dobbe (firma Dobbe van Pelt) steenhouwer en bouwmeester - mr. R. Twiss (L.r. officier van justitie) |
1875 | H.C. Dobbe (firma Dobbe van Pelt) steenhouwer en bouwmeester - J.C. de Swart (mr. broodbakker) - E.A.H. van der Ven (onderw. aan de koninkl. school voor nuttige en beeldende kunsten, photografist) |
1881 | H.C. Dobbe (firma Dobbe van Pelt, steenhouwer en bouwmeester) - J.C. de Swart (mr. broodbakker) - E.H.A. van der Ven (kunstschilder en leeraar aan de koninklijke school) |
1908 | P. de Gruijter & Zn. (fabriek en kantoor) - J. Maas (machinist) |
1910 | J. Maas (machinist) |
1943 | P. de Gruijter en Z. (N.V. Kon. Industrie en Handelmij.) |
1822 | Lamberdina Theresia Someren () |
1824 | Lamberdina Theresia Someren () bron |
1910 | P. de Gruijter & Zn. (fabriek en kantoor) |
1928 | P. de Gruijter en Zn. |
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) I. 136